De Poutsma Familie

stamboom en andere informatie

Terug naar overig

Leeuwarder courant, Zaterdag 30 Januari 1965, geschreven door F.H. Pasma

Instituut Poutsma

geen kost- of drilschool, maar een fameuze opleiding

Kostscholen voor jongens speelden vroeger een belangrijker rol in de opvoeding der jeugd dan tegenwoordig. Althans in ons land. In Engeland bijvoorbeeld tellen kostscholen nog altijd mee. Men denke slechts aan de Public Schools, de gangbare opleidingsscholen voor jongelui uit de beter gesitueerde kringen, waarvan Eton wel de bekendste is. Men herinnert zich de jongens met de korte jasjes, witte kraag en hoge hoeden die zelfs prinsjes dragen. Volgens de bekende, veelzijdig geleerde prof. dr. Ph. Kohnstamm, bij leven een erkend autoriteit op pedagogisch gebied, heeft naast het veelvuldiger worden van onderwijsgelegenheden in de vorige eeuw en het hier te lande sterker vasthouden aan de gezinsopvoeding, er toe bijgedragen, dat na de tweede helft van de negentiende eeuw de jongenskostscholen geleidelijk verdwenen, terwijl de meisjeskostschólen langer bleven bestaan.

Het wil mij voorkomen, dat de onderwijsinrichting waarvan de naam boven dit artikel is geplaatst strikt genomen geen kostschool kon worden genoemd. Bij kostscholen denkt men aan een school met internaat voor jongelui uit een bepaald sociaal milieu, terwijl een school als het voormalig Instituut Poutsma behalve inwonende leerlingen ook openstond voor leerlingen, die als dagscholieren er onderwijs ontvingen. Hun aantal overtrof vaak dat der interne leerlingen en soms zeer aanzienlijk.

Nog altijd bestaan er inrichtingen, waar jongelui. ondergebracht zijn die soms diverse scholen bezoeken, maar bij hun studie toezicht en leiding voor het huiswerk nodig hebben. Van zulke inrichtingen zijn er in de laatste decenniën wel opgericht. Omstreeks de eeuwwisseling waren bekende instituten met internaat o.a. Wullings te Voorschoten, Wegerif te Nijmegen, Rozenburg te Assen, Admiraal van Kinsbergen te Elburg en last but not least Poutsma te Leeuwarden.

Voordat ik verder ga, eerst een rectificatie: In zijn boekje: "De historie gaat door het eigen dorp", schrijft de heer A. Algra: in 1861 richtte Poutsma te Buitenpost op een Huis voor Opvoeding en Onderwijs in huize Nijestein. Dit Poutsma-Instituut is later verplaatst naar Leeuwarden.. " Deze mededeling is niet juist. In een overzicht getiteld: "De schoolmeester in de loop der tijden", schrijft H. Sannes: "In Augustus 1861 bracht Feico Jannes Poutsma zijn Jongehereninstituut (kostschool) van Sloten over naar Buitenpost. Dit heeft hier bestaan tot 15 juli 1870, zoals uit de notulen van de raad van Achtkarspelen blijkt". Overbrenging van die school is niet het rechte woord, want in de bekende Stads- en Dorpskroniek van Friesland, deel 2 staat, dat als opvolger .van de heer Poutsma op 24 mei 1861 tot hoofd te Sloten werd benoemd de heer J. F. Drost uit Harlingen.


Het pand Weerd 18 is sedert het instituut Poutsma erin gevestigd was, nagenoeg niet veranderd.

Herinneringen aan de school in de Weerd

Wat het Instituut Poutsma te Leeuwarden betreft, dit is opgericht door de heer Jacob Poutsma. Deze, een zoon van bet schoolhoofd Isaäc Poutsma te Gorredijk, geboren 4, december 1861, was na het behalen van de onderwijsacten, werkzaam, op enkele opvoedingsinstituten waar hij naar eigen zeggen geleerd had, hoe zo'n instelling niet geleid moest worden. Daarna of daarvoor was hij gouverneur geweest bij de fabrikanten-familie Spanjaard te Borne. In Seotember 1888 opende hij in de Globbe naast de rijks h.b.s. op het Zaailand een school voor meer uitgebreid lager onderwijs. In die dagen droeg zo'n school nog de uit vorige eeuwen daterende naam van Franse school in tegenstelling met de Latijnse school. Begonnen werd met dertig leerlingen, één onderwijzer en één onderwijzeres. Reeds het volgende jaar achtte Poutsma het wenselijk naar een ruimere localiteit om te zien.

Het lukte hem de hand te leggen op het grote herenhuis Weerd 18, waarin laatstelijk de hoedenfabrikant Duchateau zijn bedrijf had uitgeoefend. Voordien is1het pand eigendom geweest van de familie Andringa de Kempenaer en daarvoor van de adellijke familie Van Heemstra te Veenklooster, dïe zoals haast alle adellijke families des zomers buiten en 's winters in de stad woonde. In de historische roman van (L (ite) E (ngelberts: "Een vergeten proces" kan men lezen, dat de hoofdpersoon in dit verhaal Cécile van Heemstra "met haar moeder in het sombere huis in de Weerd....voor enige dagen vertoefde". Dit moet Weerd 18 geweest zijn, maar niet het pand, waarin later het Instituut gevestigd was, doch een ouder, of liever twee huizen, die in de vorige eeuw plaats moesten maken voor het grote herenhuis, zoals het nu nog bestaat als gebouw voor de Vrijzinnig Hervormden. In 1891 huwde de heer Poutsma met mejuffrouw Sjoukje Tigler Wijbrandi, die voor hem een toegewijde steun werd en in de komende jaren, ondanks het tot zes kinderen aangroeiend gezin, het internaat wat het huishoudelijk gedeelte betrof, met tact en bekwaamheid wist te leiden.

"Drilschool"

Toen Poutsma zijn school in de Weerd opende, kreeg hij als leerlingen jongelui, die op de gewone middelbare school niet mee konden komen of bij hun studie onder streng toezicht moesten staan. Dit bezorgde de school - hoe ken het anders in een provincie, waar iedere plaats en zijn bewoners 'voorheen" een bij- of scheldnaam hadden - spoedig de naam van Drilscheel af Ezelsacademie. Hoewel die naam nooit geheel uitsleet, omdat jongelui als geschetst er geregeld weer heengestuurd werden, hoerde men hem na verloop van tijd steeds minder.

Daar is wel een verklaring voor. Immers hoe langer hoe meer werd de school bezocht daar jongelui, die het niet aan verstandelijke vermogens ontbrak en die geenszins inactief waren. Omstreeks de eeuwwisseling trof men onder de interne leerlingen velen aan, die het diploma eindexamen h.b.s.5- of 3-jarige cursus reeds in hun zak hadden. Zij volgden aan het instituut een opleiding voor het examen surnumerair bij de posterijen. Anderen bereidden zich veer om het examen voor landmeter af te leggen. Enkelen wilden na de h.b.s. doorlopen te hebben zich nog voorbereiden voor het Staatsexamen Bêtha om later te kunnen promoveren op scheikunde of biologie, wat toen zonder klassieke opleiding niet mogelijk was. Andere examens waar Poutsma voor opleidde waren o.a. die voor Ontvanger bij de Belastingen voor de militaire Academie te Breda of de Cadettenschool te Alkmaar, voor adelborst bij de Marine, stuurman bij de Grote Vaart, de Machinistenschool te Amsterdam of Hellevoetsluis enz. enz

.. Een staf van leraren was destijds aan het.Instituut. verbonden. Ik heb daar. gekend de leraren Brand, onderdirecteur, Kiers, mej. Bron van de Water, Gosses, Van Keyzerswaard, Kofman, Vlasveld, dr. Toxopeus,' mej. Boerrigter, Polvliet, Kramer, mej. Brijber, mevr. Fehr-Kijlstra Tolsma en Hommers van wie de laatste na een jaar zelf een instituut opende te Hogezand-Sappemeer dan waren er ook nog twee docenten in de klassieke talen, de heren dr. L. A Burgersdijk jr. die later leraar werd aan het gymnasium te Middelburg en dr. B. M. Leopold, die in 1904 leraar werd aan het pas opgerichte gymnasium en later aan dat van Hilversum waar hij als rector is geëindigd.

Al deze personen waren niet allen gelijktijdig aan het instituut verbonden. De gewoonlijke bezetting bestond uit7 a 8 leraren. Van de genoemden was Godard Gosses een neef van Poutsma. Hij was later eerst leraar Duits een h.b.s. In Den Haag weer later buitengewoon. hoogleraar .In het Fries aan de universiteiten van Amsterdam en Utrecht. Hoe de heer Poutsma het klaar speelde om tijd te vinden voor het onderwijs aan jongelui, die voor zo verschillende examens. Moesten worden klaargestoomd, is mij nog niet geheel duidelijk. Misschien liepen toenmaals de exameneisen voor die verschillende betrekkingen niet zover uiteen. Het ruimteprobleem bij zo'n grote toevloed kostte eek wel enige hoofdbrekens, maar zou thans een veel groter probleem zijn geweest dan toen. Inrichtingen als die van het Instituut Poutsma vielen in die tijd als particuliere ondernemingen niet onder toezicht van het rijk. Zodoende herschiep Poutsma de zolderruimte boven het bijgebouw in twee klassenlokalen, die in deze tijd zonder pardon afgekeurd zouden zijn geworden.

Landelijke faam

De examenresultaten waren gewoonlijk zeer bevredigend en werden door de directeur ijverig gepubliceerd in de nieuwsbladen en prospectussen, die hij uitgaf. Het gevolg bleef niet uit. Dit Instituut kreeg een goede klank in den lande en trok leerlingen uit het gehele land, zelfs uit Zeeland en Limburg. In zijn bloeitijd telde de school ruim 30 interne en plusminus 90 externe leerlingen. In 1906 stonden bij het Instituut 114 leerlingen ingeschreven, bij het Gymnasium 66, bij de middelbare meisjesschool 72 en bij de rhbs 235 leerlingen. Andere scholen voor M.O. bestonden, bij mijn weten, toen nog niet in Leeuwarden.
Het instituut Poutsma was echt ,een opleidingsscheel voor examens. Alles wat niet strikt nodig was om aan de exameneisen te voldoen werd gekapt. Voor een meer algemener vorming deed men beter andere onderwijsinrichtingen te bezoeken. Persoonlijk heb ik in de hogere klassen van het gymnasium ondervonden, dat ik op het instituut enkele vakken niet had gehad, waarin gymnasiasten van de lagere klassen wel onderwezen waren. Maar met rechtstreeks op het examendoel af te stevenen werden soms opmerkelijke resultaten geboekt. Zo slaagde een jongmens er in om zonder vooropleiding in drie jaar tijds het Staatsexamen Alpha met succes af te leggen. Een andere jongeman gelukte het later, toen Poutsma al niet meer leefde, dit record met een jaar te verbeteren. Hij was al niet jong meer en had, omdat hij enkel lager onderwijs had genoten en later enkele privaatlessen in de in de moderne talen, als kantoorbediende het niet verder .kunnen brengen dan een salaris van f 600. Om verder te komen, leende hij bij zijn weinig gespaarde geld nog zoveel, dat hij de. lessen aan het .Instituut Poutsma kon bekostigen, Vijf jaar later was hij candidaat-notaris en kreeg een betrekking, waardoor hij ongeveer even vele malen duizend gulden verdiende als vroeger honderd.

Toen het Instituut Poutsma werd op gericht was bet voor Friesland, dat destijds nog een volstrekt agrarische provincie was in al zijn geledingen, een slechte tijd. Na een tijd van voorspoed kwam door verschillende oorzaken een ster teruggang met de tachtiger jaren. Slechts langzaam herstelde zich heet economisch leven na de negentiger jaren. Het maatschappelijk-economisch patroon werd toen ook een ander. Van de eeuwenoude huisindustrie stapte de boer over op de fabriekmatige zuivelbereiding, meest op coöperatieve grondslag. De coöperatieve gedachte werkte verder door en schiep ook nieuwe mogelijkheden en eisen voor de toeleveringsbedrijven. Deze veranderingen openden op hun beurt nieuwe mogelijkheden voor het jongere geslacht, maar eisten ook meer ontwikkeling dan enkel een lagere school opleiding. Stellig is dit ook het Instituut Poutsma ten goede gekomen. Want een h.b.s.-opleiding was niet steeds nodig, boekhouden etc. belangrijker. Voor dit laatste konden jongelui die bij vader in de zaak zouden komen bij Poutsma terecht. Wij zien dan ook, dat vele van dit soort meest externe leer1ingen uit de stad en de provincie, zelfs uit Groningen naar Weerd 18. komen.

Opheffing in 1920

Daarnaast was deze onderwijsinstelling een uitkomst voor Jongelui, die wat laat, soms op volwassen leeftijd "verder" gingen leren. Ik wees reeds op twee uitzonderingsgevallen. Wat mij zelf betreft, ik verliet op ruim twaalfjarige leeftijd de lagere school en werkte tot ik bijna vijftien was in het ouderlijk bedrijf. ..Toen zou ik .w.eer op de schoolbanken plaatsnemen. Maar waar moest ik, die met enkel l.o.-opleiding," in bijna drie jaar geen onderwijs meer had genoten, behalve een beetje Engels, heen? Zou ik me voorbereiden voor het admissie-examen hbs of Gymnasium, dan zou ik op zijn gunstigst met zeventien jaar in de eerste klas zitten. Dit lokte mij niet. Maal Poutsma bood uitkomst. Begin september 1901 vertrok ik naar Leeuwarden en werd interne leerling. Hoewel er in het geheel nog geen sprake van was, dat ik de gymnasiale richting uit zou gaan, plaatste Poutsma mij i.n de gymnasiale afdeling, die hij pas had uitgebreid met de benoeming van een tweede docent voor de oude talen. Hij kon daar nog wel enige leerlingen gebruiken. Mijn vader, die niet ter zake kundig was, zal mijn plaatsing waarschijnlijk aan hem overgelaten hebben. Ik ben de heer Poutsma daar altijd dankbaar voor gebleven te meer daar ik nu nog als lid van het Klassiek Verbond deel neem aan de leesclub voor de oude talen.

Drie jaar heb ik op het Instituut Pout-sma doorgebracht. Toen in 1904 dr. Leopold benoemd werd aan. het gymnasium te Alkmaar, heb ik daar met gunstig gevolg .toelatingsexamen voor de 4e klas afgelegd en vervolgens eindexamen. Zie die mopgelijkheid bood het instituut ook. Vier jaar, nadat ik het Instituut had verlaten, overleed de heer Poutsma op, 4 aug. 1908 in zijn vakantieverblijf te Nunspeet nog slechts 47 jaar oud. Waarschijnlijk had hij om gezondheidsredenen reeds eerder gepoogd zijn schepping aan een instituteur Uit Barneveld over te doen. Op het laatste ogenblik sprong de koop af.

Toen deze energieke man overleden was, is van de inrichting een N.V. gemaakt met als directeuren de heren D. van der Craats en L.L. van Keyzerswaard, terwijl mevrouw Poutsma zich nog enige tijd met de leiding van het internaat. belastte om deze vervolgens over te dragen aan mevrouw Van der Craats. Behalve de interne leerlingen konden toen ook externe 's middags deelnemen aan de koffietafel. Ook verbond de nieuwe directie er een hbs-afdeling aan, die wel opleidde voor het eindexamen, maar het ius promovendi miste.

Tot 1920 heeft dit geduurd. Het. Instituut had geen gebrek aan leerlingen. Hun aantal bedroeg bij de opheffing nog 120. Maar het kostte de directie steeds meer moeite geschikte leerkrachten aan te trekken. Het sterk toegenomen aantal scholen bevorderde dit; bovendien waren de vooruitzichten voor de docenten aan de nieuw opgerichte scholen beter, zodat het voor de inspecteur van. het m.o. geen moeilijke taak was sollicitanten te bewegen bij de rijks- en confessionele scholen naar een betrekking. te dingen en hij zelfs Poutsma-docenten naar deze scholen weglokte.

De heer Van der Craats is na de opheffing benoemd tot leraar in de wiskunde aan het Gymnasium te Leeuwarden en daar gebleven tot de pensioengerechtigde leeftijd. De heer van Keyzerswaard werd eerst leraar Nederlands aan de Rijksrietvlechtschool te Noordwolde en later aan de rijks hbs teLeeuwarden.

Terug naar overig